200 woorden #60
Het is muisstil in het bos van Zevenkerken al gieren de zenuwen door de keel van een vrouw die eigenlijk op een ander kloosterdomein hoort te zijn. Met enig schuldgevoel scherpt ze de oren. Het ruisen van kruinen lost op in geritsel. Zou hij door het struikgewas sluipen om haar te verrassen? Ze ziet nog net hoe een eekhoorn rond de stam van een beuk naar hogere regionen tippelt. Roekoe, roekoe, roekoe. Ze verwacht niet dat hij kiekeboe zal spelen. Het zijn twee duiven die elkaar geheime boodschappen toevertrouwen. Waar blijft hij nu toch? Ze heeft geen zin om hier de nacht door te brengen. Ze richt zich op het licht aan het eind van het bospad en ziet dichterbij iets schitteren. Ze stapt er vliegensvlug op af en ontdekt een ring. Een ring? Wie verliest er nu in godsnaam een ring in het bos? Op het moment dat ze het kleinood wil grijpen wordt ze opgeschrikt door een donderslag. Is dit een teken? Een voorteken misschien? Ze raapt inderhaast de ring op en rept zich naar de parking. Pas in haar auto bekijkt ze de inscripties en ontcijfert letter per letter … de naam van de man waarop ze wacht.
Gegeven: Iemand loopt door een bos, hoort vogelgeluiden en ziet een eekhoorn. In de verte ligt iets op het bospad. Een schrijfuitdaging van Jenny de Bode in Spelen met taal. De uitdaging was om deze kleine situatie zodanig te vertellen dat de sfeer die je kiest duidelijk wordt door de manier waarop je de situatie beschrijft. Ik reikte gisteren deze schrijfoefening aan tijdens ‘creatief mijmeren op papier‘ in de boomgaard van bistro Zevenkerken.
Bovenstaande opdracht inspireerde mij niet alleen gisteren maar ook eerder voor een 150 woorden verhaal dat ik ook deelde op deze blog.
Viviane Van Pottelberghe
7/8/2024