Half negen. Afspraak in de eetzaal voor het ontbijtbuffet, een niet te versmaden element van het weekend aan zee. Drie van je tafelgenoten gaan voor een Engels ontbijt met spek en ei, warme tomaten, knakworst en bonen in tomatensaus. Jij en schat houden het bij yoghurt met fruit, broodje met beleg, croissant en koffiekoek. Na het ontbijt gaat het met de tram richting Oostende waar de kids met hun grootouders door de stad flaneren. Zij spreken hun zakgeld aan voor een persoonlijke aankoop op de markt. Je wandelt met hen via de dijk naar de Venetiaanse gaanderijen voor de tentoonstelling ‘Oostende oogst in beeld – focus op landbouw’. De orgelman bedenkt er de jeugd met een snoepje en opa met een handgebaar als dank voor een cent in het bakje. Voorbij de Japanse tuin betreed je de tram aan de verhoogde opstap plaats, handig voor mensen met een beperking of voor wie met een kinderwagen of rollator het voertuig op wil. De jongeren nemen een andere ingang, naar hen hoef jij niet meer om te kijken. Terug in het appartement mag je de voeten onder tafel schuiven. Na hun bezoek aan de sauna hebben zoon en schoondochter voor belegde broodjes gezorgd.