Write-along #7 – De reünie
DE REUNIE
Bij het openen van de brievenbus trekt een knalrode envelop mijn aandacht. Mijn naam en adres staan in sierlijke zwarte letters. Ik herken echter het handschrift niet en dat is vreemd voor een kerstkaart. Ik kan niet wachten tot ik terug binnen ben en peuter de envelop met mijn pink open. Geen kerstwens maar een uitnodiging voor een reünie. Er worden nog vier mensen uitgenodigd: Bernadette, Chris, Dries en Erica.
Wat hebben wij vijf met elkaar gemeen? Ruim tien jaar geleden ontmoetten we elkaar regelmatig in een Brugs buurtcentrum waar tal van activiteiten werden georganiseerd. Ik scan mijn geheugen. Lachyoga, dat is de sleutel. De gegadigden vormden de vaste kern van de maandelijkse bijeenkomst van een lachclub. Een bont gezelschap: Erica, hardhorig, om niet te zeggen doof; Dries, een dichter met Britse roots; Chris, die aan magerzucht leed; Bernadette, een stijve hark die enkel tijdens de lachyoga de remmen losliet. En tenslotte mezelf als lachclub-animator.
Wie mij kent weet dat het niet mijn gewoonte is om in te gaan op anonieme uitnodigingen. Die worden standaard in de afvalemmer gekieperd. Ik heb immers geen zin om waar ook voor aap te staan. Want, stel dat dit een grap is of erger nog, verborgen camera. En toch ga ik overstag. Mijn nieuwsgierigheid wint het van mijn argwaan. Op de dag vermeld op de uitnodiging trek ik naar de voorgestelde locatie. Onderweg herinner ik mij onze laatste ontmoeting. Geen wonder, want wat er toen is gebeurd bleef nog lang nazinderen. Het heeft er zelfs toe geleid dat de activiteiten van de lachclub werden stopgezet omdat er niet kon worden aangetoond wie verantwoordelijk was voor het ‘incident’.
Die bewuste dag verliep de sessie volgens het gebruikelijke stramien: we startten met rek- en strekbewegingen gevolgd door ademhalingsoefeningen vooraleer we in alle toonaarden zongen en lachten. Voor de lachmeditatie en de daaropvolgende stille meditatie, die zoals gewoonlijk bij kaarslicht plaatsvonden, werden de lichten gedoofd.
Terwijl ik mijn auto sluit kijk ik even rond op de parking van Daverlo. Geen bekenden te zien en ik herken ook geen enkele auto. Geen wonder, het is ook meer dan tien jaar geleden. Ik sta voor de glazen toegangsdeur die zich automatisch opent en ga het gebouw binnen. Aan mijn linkerzijde bevinden zich de bibliotheek en het plaatselijke politiekantoor. Ook al is daar geen levende ziel te bespeuren, toch ervaar ik een zekere stress. Voor alle zekerheid zoek ik toch nog even het sanitair op. Het koude water dat over mijn polsen vloeit, maakt me weer rustig. Wanneer ik in de gelagzaal kom, zie ik Bernadette zitten, rug recht, hoofd iets schuin. Ze is nog voor geen haar veranderd. Vanuit een oude gewoonte, geven we elkaar een knuffel. Ondanks haar ruime boezem, ervaar ik toch enige afstand. Zij steekt onmiddellijk van wal. Had ik iets anders verwacht?
‘Na de laatste sessie lachyoga was het lachen ons wel vergaan hé? Heb jij ondertussen Chris en Dries nog ontmoet?’ Neen? Dan ben je nog niet veel wijzer geworden, vermoed ik.’
Ik laat haar woorden even bezinken vooraleer ik haar vraag wat ze daarmee bedoelt.
‘Dan weet je ook niet dat ze sindsdien goede maatjes geworden zijn, ook al kende zij geen woord Engels.’
Haar woorden zijn nog niet koud of daar komen Chris en Dries aan, hand in hand. Bernadette en ik staan op uit onze loungestoel. Er wordt in alle richtingen geknuffeld. Oude gewoonten roesten blijkbaar niet. Dat Chris en Dries elkaars hand vasthouden terwijl ze samen op de bank zitten is nieuw voor mij. Ik steek mijn verbazing dan ook niet onder stoelen of banken. Mijn houding verraadt dat ik een woordje uitleg verwacht, wat door Dries wordt ingevuld.
‘Tja, het zal jullie wellicht verrassen, maar het incident stak bij ons het vuur aan de lont.’
Chris reageert met ‘We werden smoorverliefd. Geef toe, dat is toch gezond?’
Bernadette kijkt mij aan met een veelzeggende blik. Ze geniet van haar gelijk.
Dries gaat verder. ‘We zochten troost bij elkaar nadat we werden verhoord.’
‘Ja, want bij onze partner vonden wij geen gehoor’ voegt Chris er aan toe.
Is zij nu aan het rijmen? Die gedachte wimpel ik af, het zal puur toeval zijn. Hij is de dichter, zij beheerst met moeite haar moedertaal. Trouwens, in zijn gedichten rijmt hij nooit. Zij is echter op dreef.
‘Ondertussen zijn wij allebei gescheiden.’
‘Kom schat, we moeten daar nu niet over uitweiden.’
‘Ze mogen toch weten dat we sindsdien nog altijd samen zijn, m’n lief?’
‘Je hebt gelijk, mijn hartedief!’
Godallemachtig, hij doet het ook! Bernadette, die het wellicht ook op de zenuwen krijgt, doorbreekt het irritante gedoe.
‘Ik mag er dan van uitgaan dat jullie tijd zat hebben gehad om Sherlock Holmes te spelen? Hebben jullie ondertussen een verdachte op het oog?’
‘Inderdaad, wij volgden een zekere logica.’
‘En kwamen naadloos uit bij Erica.’
‘Bij Erica? Hoe komen jullie daar bij? Achten jullie haar daar echt toe in staat?.
De smalende toon waarmee Bernadette die vragen stelt bevalt mij niet. Ik onderbreek haar met ‘ik stel voor dat we niemand beschuldigen die zich niet kan verdedigen. Laten we nog wat keuvelen bij het aperitief terwijl we op haar wachten.’
Ondertussen is het een uur later en is Erica nog niet in zicht. Met enige tegenzin geef ik toe dat ook ik het verdacht vind dat zij er nog niet is. Dries stelt voor om samen naar het buurtcentrum te rijden waar het incident zich heeft voorgedaan. We wenken de ober en betalen onze drankjes. Voor het geval Erica toch nog zou opdagen laat ik een briefje achter met ‘Afspraak verplaatst naar het buurtcentrum van onze lachclub. Groetjes, Aline & C°.’
Dries zoekt een plek in de omgeving van het buurtcentrum. Parkeren is hier niet meer gratis, wat een tegenvaller. Er rinkelt een belletje bij het betreden van het gebouw. Ik krijg onmiddellijk de camera in het oog die op de voordeur is gericht. We nemen plaats op de harde stoelen van weleer en bestellen vier drankjes. We kennen de onthaaldame niet en vertellen dat we hier vroeger menig uur samen hebben doorgebracht. Zouden wij misschien eens een kijkje mogen nemen in de ruimte waar onze activiteiten plaatsvonden? Dat wordt zonder enig probleem toegestaan. De zaal is toch vrij.
Wij nemen de ruimte in ons op en laten onze herinneringen de vrije loop. Ook hier is het interieur niet gewijzigd. Een van de muren is bekleed met witte wandkasten van het plafond tot de vloer. Nieuwsgierig als we zijn, willen we in de kasten neuzen. Sommige deuren zijn op slot. Wellicht bevindt zich daar een laptop en het materiaal om de beamer te bedienen. We openen een voor een de andere deuren waarop aan weerszijden een sticker is gekleefd. Tot onze verbazing zien wij dat er in één van die kasten een groot laken tegen de muur bevestigd is. Ervoor staan stoelen gestapeld. Het nut en de zin van dat laken ontgaat mij. Ik wil hier het fijne van weten. We halen de stoelen uit de kast en proberen het gordijn op te lichten. Daarachter gaat een heel groot vierkant schuil, bepleisterd met cement. Hier was dus ooit een doorgang. Dat wist ik niet. Wat ik mij wel nog herinner is de ruimte achter die muur, waar indertijd de voorraad frisdranken en onze meditatiematten werden opgeborgen. De deur naar die ruimte is echter op slot.
In een schicht en zonder enige toelichting verlaat Bernadette het lokaal. Wij blijven sprakeloos achter tot we haar weer zien verschijnen. Met een smalend gezicht komt ze binnen. Toch duurt het nog enige tijd voor ze zich verwaardigt om met ons te delen waarop wij stilzwijgend wachten. Typisch Bernadette. Ze steekt triomfantelijk een sleutel in de lucht en houdt er nog enkele tellen de spanning in.
‘Raad eens wie hier vanmorgen is geweest.’
‘Tja, hoe kunnen wij weten’
‘wie hier vanmorgen heeft gezeten’ vult Chris haar lief aan.
‘Ik vroeg aan de onthaaldame of ik even de sleutel van de opslagruimte mocht lenen’, gaat Bernadette verder. ‘Ze was verbaasd, want die vraag kreeg ze reeds eerder vandaag, notabene van de yogaleraar – een vrouw – die op zoek was naar “haar microotje aan een koordje”. Ze vermoedde dat ze het gisteren had achtergelaten tussen haar opgevouwen yogamat. Moet ik er nog een tekeningetje bij maken? Die hardhorige yogadocente was ongetwijfeld Erica. Kom, laat ons een kijkje nemen in de opslagplaats.’
Ze steekt rigoureus de sleutel in het slot.
‘Verdorie, die sleutel past niet! Zie je wel, dat mens is niet te vertrouwen. Blijven jullie maar hier, dan breng ik in alle stilte de sleutel terug naar de bar. Ik laat de onthaaldame in het ongewisse over die sleutel. We kunnen een nieuw incident missen als de pest.’
In Bernadettes afwezigheid verneem ik dat Chris en Dries weten waar Erica woont. We besluiten met z’n allen om haar daar op te zoeken.
‘Ding dong. Ding dong. Ding dong.’
‘Hallo’. We horen een mannenstem door de parlofoon.
Dries neemt het woord. ‘Mijnheer, wij komen voor Erica. We hadden een afspraak met haar, maar ze kwam niet opdagen.’
‘Klik. Klik. Klik.’ Een man met pretoogjes verschijnt in de deuropening.
‘Hey, ik ben Frans. Chris is er niet. Ze is naar een bijeenkomst van oude bekenden en…. euh… zijn jullie toevallig die lache taarten van de reünie?’ De pretoogjes doven. ‘Is er iets met Chris? Ze is net voor de middag met de fiets vertrokken naar jullie afspraak.’
‘Voor de middag?’
‘Onze reünie was toch na de middag?’ Het rijmen van de geliefden houdt voor het eerst steek.
‘En toch is ze voor de middag vertrokken’, beweert Frans. ‘Ze was nogal nerveus.’
‘Nerveus?’
‘Heus?’ Daar gaan ze weer.
‘Waarom zou ze zenuwachtig geweest zijn denkt u?’ probeert Bernadette hen voor te zijn.
‘Ze had met één of andere intentie een vuurtje gestookt, maar het papier raakte niet snel genoeg in brand.’
Bernadette ziet haar kans schoon en gaat verder. ‘Doet ze dat nog wel eens meer, vuurtjes stoken?’
‘Tja, weer één of ander verbrandingsritueel voor vergeving en loslaten zeker?’
Bernadette rolt met haar ogen bij dit antwoord. Om te verhinderen dat ze op de bekentenis van Frans zou reageren, stel ik voor om stante pede terug te keren naar de plek van onze reünie. Zo gezegd, zo gedaan. We nemen afscheid van Frans en stappen haastig in de auto van Dries. Gelukkig zitten we in hetzelfde voertuig om samen het centrum van de stad te kunnen verlaten via de aanbevolen weg op de GPS.
‘Wat is het adres van Daverlo ook alweer?’
‘Vraag je dat nu weer?’ reageert Chris.
‘Het adres is Dries nummer twee, Dries.’ zegt ze met enige nadruk op de straatnaam. Hoe kan hij dat nu in hemelsnaam vergeten, denkt ze.
‘Ja, ja, Dries nummer twee’ klinkt het enigszins ontstemd.
Zou onze chauffeur zenuwachtig worden? Gelukkig houden zijn drie passagiers verder hun mond. Wanneer we Daverlo bereiken, merk ik Erica op, die samen met vier mensen aan het gesticuleren is. Hun handbewegingen verraden een geanimeerd gesprek tussen vijf lotgenoten. Voor zo’n communicatie heeft Erica geen “microotje aan een touwtje” nodig, bedenk ik. Als we op zes passen van haar verwijderd zijn, merkt Erica ons op.
‘Eindelijk, daar zijn jullie! Ik dacht dat jullie in zeven sloten tegelijk waren gelopen.’
‘Heb je mijn briefje dan niet gelezen Erica?’ vraag ik.
‘Dat de afspraak werd verplaatst naar de voormalige lachclub in het buurtcentrum? Daar kom ik net vandaan, maar jullie waren daar reeds vertrokken. Ik ben dan maar weer naar hier teruggekeerd’.
‘Kom laat ons naar binnen gaan, want er moet wel een en ander worden opgehelderd.’
Iedereen geeft gehoor aan mijn oproep. Als we door de glazen toegangsdeur richting het eetcafé stappen, verlaat een groep van acht kinderen luidruchtig de bibliotheek. Hun juf maant hen aan tot kalmte.
‘Twee rijen vormen!’
Daar komt er eentje uit het toilet gerend. Nu zijn ze met negen. Als ik ter hoogte van het politiekantoor ben, vang ik nog net op
‘Waar is Benjamin?’
‘Hij is nog In de bib, juf.’
Voor ik de gelagzaal binnen ga, draai ik me nog even om en zie ik de juf en de tien kinderen met een boek onder de arm het gebouw verlaten. Ik richt nu al mijn aandacht op wat zich voor mij afspeelt. Bernadette kan haar nieuwsgierigheid niet langer bedwingen.
‘Erica, waarom denkt jouw man dat wij op de middag een afspraak hadden?’
‘Pardon. Begrijp ik het goed? Heb je het over Frans? Hoezo?’
Bernadette ziet haar kans schoon om Erica in het nauw te drijven. Goed articulerend gaat ze verder.
‘Je liet hem in de waan dat onze reünie op de middag plaatsvond. Waarom?’
‘Kunnen we eerst gaan zitten aub en een drankje bestellen?’
Het stilzwijgen duurt welgeteld elf minuten. Dan steekt Erica van wal.
‘Ik had om twaalf uur een afspraak met een kunstenaar om in zijn atelier een werk te kiezen voor mijn man die volgende maand zeventig jaar wordt. Omdat het een verrassing zou zijn, spelde ik hem op de mouw dat onze reünie op de middag zou plaatsvinden in plaats van na de middag.’ Deze uitleg doet het wantrouwen in Erica verdwijnen.
Chris wil het ijs breken met ‘De hoogste tijd voor wat bubbels.’
‘After all these troubles.’ Ook Dries heeft er duidelijk zin in. Hij wenkt de ober.
‘Een fles cava en vijf glazen aub.’
‘Vijf?’ Had de ober eerder dan wij de afwezigheid van Bernadette in de gaten? Als een dief in de nacht is ze verdwenen.
‘Ja vijf glazen graag, onze collega is wellicht naar het toilet.’
‘Ze heeft last van haar corset.’
De humor van Chris kan ik niet smaken, het gedrag van Bernadette evenmin. Ik probeer me de gebeurtenissen van de laatste uren voor de geest te halen. Eerst richtte ze giftige pijlen op Chris en Dries. Haar verdachtmakingen werden echter ontkracht toen beiden hun relatie toegaven. Dan had ze Erica in het vizier. Waarom doet ze al die moeite om anderen verdacht te maken? Waarom die geheimzinnigheid? Wat heeft ze te verbergen? Wat is er aan de hand met die sleutel? Is zij de sleutelfiguur in het ‘incident’? Ik heb hier geen zin meer in. Na dit glas vertrek ik. Het hele gedoe heeft me genoeg kopzorgen bezorgd. Ik wil dit hoofdstuk definitief afsluiten. Terwijl ik mijn lippen aan het glas zet, zie ik Dries verbleken.
‘Ze, ze … ze is daar weer. Bernadette, ze is terug.’
‘Dat werd tijd’ reageer ik bits. Terwijl ik mij omdraai zie ik haar in onze richting komen, haar rug recht, het hoofd wat schuin. Godallemachtig, Bernadette… in een donkerblauw uniform! Op haar jas draagt ze een geborduurde politie vlam en het woord POLITIE. Haar boezem doet de emblemen nog meer tot hun recht komen. Van pure ontsteltenis laat ik het glas cava vallen.
‘Bernadette, what the fuck?’
‘Je bent terug, wat een geluk.’
‘Waar haal jij die kleren vandaan?’
‘Ben jij nu over en weer naar huis gegaan?’
‘STOP! Deze komedie moet stoppen. Het wordt tijd dat de waarheid aan het licht komt’ voeg ik er vastberaden aan toe.
‘Bernadette, ben jij lid van de lokale politie?’ Ze knikt.
‘Sinds wanneer?’
‘Wacht, wacht Aline, ik heb een en ander te bekennen.’
‘Als je dat maar weet!
‘Het wordt heet in de keet’ vullen Dries en Chris elkaar aan.
Mijn geduld wordt danig op de proef gesteld. Ik maan hen aan om op te houden met dat rijmen. Ze slaan de ogen neer en zwijgen. Bernadette neemt het woord.
‘Ik nam die bewuste avond geen deel aan de lachyoga, al was ik wel in het buurtcentrum aanwezig. Ik had immers dienst en was belast met een opdracht in de ruimte waar de bakken frisdrank staan. Daar waren enkele camera’s opgesteld, de lens gericht op diverse plekken in de yogaruimte. Om dit te realiseren was een groot gat gemaakt in de muur achter de witte kasten en kleine openingen in de kastdeuren. Voor jullie komst had ik de yogamatten in de zaal klaargelegd en de sleutel op zak gestoken zodat die matten niet terug konden worden opgeborgen na afloop van de lachyoga. Omdat ik voor jullie geheim hield dat ik toen bij de politie werkte, voelde ik mij verantwoordelijk voor het ‘incident’ dat nadien is ontstaan en waarover ik het stilzwijgen heb bewaard. Daarom probeerde ik de schuld in de schoenen van Chris en Dries te schuiven en toen zij op het toneel verschenen, in die van Erica. Ook vandaag hield ik jullie voor de gek door in het buurtcentrum met een verkeerde sleutel voor de dag te komen en jullie te laten geloven dat Erica voor de middag op zoek was geweest naar haar “microotje aan een koordje”. Het spijt mij oprecht, maar ik had tien jaar geleden zwijgplicht.’
We laten de betekenis van deze bekentenis tot ons doordringen. Dries doorbreekt de stilte.
‘We are willing to plead guilty and to tell you the truth. Chris en ik waren reeds voor het incident verliefd op elkaar. Het kaarslicht tijdens de stiltemeditatie wakkerde bij ons romantische gevoelens aan. Gebruikmakend van het duister kon ik het niet laten om tijdens de meditatie de borsten van Chris te betasten. Dat heb ik trouwens toegegeven toen ik indertijd door de politie werd verhoord.’ Plots richt hij zich tot mij.
‘Aline, jou treft geen schuld. We hebben jouw vertrouwen misbruikt, terwijl jij zat te mediteren met gesloten ogen. I’m sorry. Please forgive me.’
Ik ben helemaal van mijn melk. Ik ben amper bekomen als Erica het woord vraagt.
‘Jullie weten dat ik doof ben. Om jullie gesprekken beter te begrijpen doe ik aan liplezen. Dat is een talent maar ik heb er nog een. Ik ben extra gevoelig voor wat er rond mij gebeurt als er niet wordt gepraat. Ik was op de hoogte van de handtastelijkheden van Dries op het eind van elke lachyoga. Ik vond dit een regelrechte schande. Een getrouwde man die van zoiets moois als meditatie misbruik maakt om te flikflooien. Ik durfde jou hierover niet aan te spreken Aline. Dat deed ik wel met mijn man. Hij had het over “seksueel getint gedrag” want we gingen ervan uit dat het ongewenst was. Chris was immers getrouwd, toch? In een televisieprogramma over seksuele intimidatie werden geguigen van ongewenste seksueel getinte opmerkingen, gebaren of aanrakingen aangemoedigd om dit te signaleren. Mijn man vond het mijn burgerplicht om dat te doen. Omdat ik het niet durfde heeft mijn man aangifte gedaan. Met alle gevolgen van dien. Het spijt me Chris en Dries, ik was overtuigd dat het ongewenst was.’
Wanneer de ober merkt dat de storm is gaan liggen, komt hij onze richting uit met een mocktail op het dienblad. Blijkbaar kent hij Bernadette en haar gewoontes. Hij maakt van de gelegenheid gebruik om de scherven van mijn gebroken glas op te vegen. Kan het symbolischer? Door alle bekentenissen worden de scherven van het ‘incident’ van tien jaar geleden opgeruimd. Onze relatie van toen wil ik niet als vriendschappelijk bestempelen. Het is echter een feit dat het beoefenen van lachyoga een band schept.
Ik heb echter nog een vraag. Wie, oh wie heeft deze reünie georganiseerd? En waarom? Tot eenieders verbazing blijkt dat de man van Erica te zijn. Tenminste, hij gaf de aanzet en Erica stapte daarin mee. Frans overtuigde haar vanuit een gevoel van burgerplicht. Zij hadden iets goed te maken, vond hij.
‘Frans? Echt? Ha, ha, ha, ho, ho, ho, hi, hi, hi, haaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa.’ Mijn aanstekelijke lach zet iedereen in het café aan het lachen.
‘Vraag ik om de lichten te doven?’ schertst Bernadette.
‘Laat het’ zeg ik, ‘want een tweede ‘incident’ kom ik niet te boven’.
Op dinsdag 24 december 2024 ging de zevende write-along van start met als titel: De Reünie. Een write-along betekent: tegelijkertijd met andere deelnemers werken aan eenzelfde project, waar je 12 dagen lang, elke dag een kleine schrijfopdracht per mail ontvangt. Aan het eind van die periode heb je een kort verhaal geschreven! Een write-along is er voor iedereen die van schrijven houdt: taalprofessionals en amateurs. Er zijn geen toelatingseisen dan avontuurlijk zijn en perfectionisme kunnen loslaten. De uitwerking kan op de Facebookpagina of in de speciale Discordserver worden gedeeld. Ik ging voor het laatste. Om mezelf te blijven motiveren deelde ik daarenboven de eerste zes bijdragen en de laatste zes bijdragen op deze blog.
Viviane Van Pottelberghe
15/1/2025
[…] waarmee ik had deelgenomen aan de zevende write-along van Prompt. De definitieve versie van de Reünie vind je ondertussen op de […]
in de bib van Oostkamp worden kortverhalen voorgelezen in het voorleesuurtje….een idee?